MBV Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik

Paragraaf 1 Gebruiksvergunning

Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning

  1. Burgemeester en wethouders kunnen een gebruiksvergunning intrekken indien:
    1. blijkt, dat zij de vergunning ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens hebben verleend;
    2. blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde van de vergunning;
    3. van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning;
    4. van de vergunning gedurende een periode van 26 weken of langer geen gebruik is gemaakt;
    5. het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorwaarden dat belang voldoende te beschermen.
  2. Burgemeester en wethouders gaan niet over tot intrekking dan nadat zij de houder van de vergunning hebben gehoord.

terug naar (Model)bouwverordening
terug naar Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik