"Van brandveiligheid en de dingen die voorbij gaan"
Gefiguurzaagde houten ‘vluchtpijlen’, noodarmaturen verwijzend naar een niet-bestaande nooduitgang, gebarricadeerde vluchtdeuren, niets is ons meer vreemd. In veel panden wint chaos het van brandveiligheid.
Wie er nu echt verantwoordelijk is voor de brandveiligheid en de gevolgen, blijft tot op heden een raadsel. Wél hebben de bij iedereen bekende gebeurtenissen van de laatste jaren ervoor gezorgd dat brandveiligheid en met name de maatregelen die zijn getroffen met betrekking tot het ontvluchten en ontruimen van een gebouw, een ‘hot item’ is geworden. Het is nu drie jaar geleden sinds de overheid de gemeenten aanspoorde om hun beleid betreffende brandveiligheid aan te scherpen. Het resultaat van de steekproef bij gebouwen uit dertig gemeenten –Commissie Alders- van drie jaar geleden was zorgbarend. De Commissie concludeerde toen dat de regelgeving ten aanzien van brandveiligheid voldoende was. Het probleem is echter dat deze regelgeving niet eenduidig wordt nagestreefd.
Buiten dat mogen gemeenten dezer dagen hun ‘eigen’ brandveiligheidregels opstellen. Tenminste, zolang die ergens liggen tussen de huidige nieuwbouwvoorschriften en het niveau waarop ooit een bouwvergunning is verleend. Dat dit grote verschillen tussen de verschillende gemeenten oplevert moge duidelijk zijn. Sommige klanten doen er lacherig over: “…onze brandweercommandant vond een vluchtwegenplan niet nodig, het gebouw is overzichtelijk genoeg!”, maar in werkelijkheid levert dit nogal wat haken en ogen in de richtlijnen op. Wat dacht u van de complicaties waar we mee te maken hebben bij implementaties voor opdrachtgevers met meer dan 500 vestigingen door het hele land verspreid!
Maar niet alleen de verschillen in de regelgeving tussen de gemeenten onderling zorgen voor complicaties. De betrokken partijen houden er allemaal verschillende belangen en interpretaties op na. Als de brandweer bijvoorbeeld –gesteund door de ARBO-Wetgeving- een vluchtdeur te allen tijde geopend wil houden en de politie en eigenaar de deur liever dicht zien, zijn alle ogen gericht op de adviesbureaus om met een oplossing te komen. Natuurlijk is het begrijpelijk dat in het geval van een calamiteit, men aan het eind van de vluchtroute zo snel mogelijk naar buiten dient te komen. Het is dan niet wenselijk dat er een sleutel gebruikt moet worden om het aangrenzende terrein te bereiken. Bij beheerst vluchten zou het goed kunnen gaan, maar duwen en dringen rond een nooduitgang dient te allen tijde voorkomen te worden; open dus.
In de praktijk blijkt ook dat nog vaak slecht geregeld. Geblokkeerde nooduitgangen, tegen de vluchtrichting in openende nooduitgangen, noodarmaturen (de verlichte pijlaanduidingen naar de nooduitgang) leidend naar een deur die niet dienst doet als nooduitgang, sleutelkastjes bij een nooduitgang zonder de bijbehorende sleutel, etc.
Van de producten die wij leveren inzake de brandveiligheid is het vluchtwegenplan verreweg de meest ‘populaire’. In navolging op de bouwverordening moet ieder gebouw, waarin zich in de regel meer dan 50 personen ophouden, dan wel werkzaam zijn, in het bezit zijn van een vluchtwegenplan. Een vluchtwegenplan bestaat uit tekeningen van een gebouw, waarop de vluchtwegen en nooduitgangen aangegeven zijn, de locatie van de brandblusapparatuur, andere hulpmiddelen (EHBO post, Brancard, ed.), wordt aangegeven. Sinds deze vluchtwegenplannen in het bouwbesluit verplicht zijn gesteld, bestaat er een grote vraag naar leveranciers die deze borden op professionele manier vervaardigen. Een vluchtwegenplan is namelijk niet zomaar iets. Naast de AARBO-Wetgeving heb je te maken met het Brandweerprotocol, de NEN wetgeving en het bouwbesluit. Onze medewerkers krijgen dan ook cursussen om op de hoogte te blijven van alle laatste ontwikkelingen. Zij zijn namelijk degenen die contact met de klant onderhouden en hun aan de hand moeten kunnen meenemen door het hele traject.
Naast het vluchtwegenplan, controleert de brandweer ook intensief op de aanwezigheid van een ontruimingsplan. Een ontruimingsplan is als het ware de geschreven vorm van het vluchtwegenplanen vormt de basis voor een ontruiming bij calamiteiten en dient als basis voor de –tenminste 1 keer per jaar- te houden ontruimingsoefeningen. Dit plan is tevens verplicht gesteld in de bouwverordening en geldt voor alle gebouwen waar zich in de regel meer dan 50 personen ophouden, dan wel werkzaam zijn.
We merken de laatste tijd dat gebouweigenaren / verhuurders steeds minder een afwachtende houding in nemen ten aanzien van de brandveiligheid. Hierbij streven ze naast het bouwverordening, de ARBO-Wetgeving na, waarin staat dat een gebouw veilig moet zijn. Natuurlijk zijn de eigenaars / verhuurders zich ook bewust van de feitelijke aansprakelijkheid en niet te vergeten de (hoge) boetes die de laatste tijd steeds meer worden uitgedeeld. Maar wat veel pand-eigenaren niet beseffen is dat als de brandveiligheid dusdanig slecht geregeld is, hun gebruiksvergunning zelfs ingetrokken kan worden.
Voor sommige gebouwen of gedeelten daarvan is een gebruiksvergunning nodig om het gebouw voor bepaalde doeleinden te mogen gebruiken. Bij het verlenen van deze vergunning wordt in het bijzonder gelet op de brandveiligheid.
Vaak wordt vergeten dat een gebruiksvergunning altijd opnieuw moet worden aangevraagd als een pand is uitgebreid of is veranderd. Naast de brandweer kan ook de gemeente zonder pardon een gebruiksvergunning weer intrekken. In sommige gevallen wordt het aanvragen van een gebruiksvergunning totaal verzuimd! Zo kreeg ik vorige week nog een telefoontje van één van de grotere verhuurmaatschappijen die ons land kent, voor wie wij al hun locaties die in de verhuur staan beheren. Ze hadden een nieuwe locatie aangekocht, waar 20 verhuurders in gevestigd zijn. De locatie bleek reeds 5 jaar te worden verhuurd zonder enige gebruiksvergunning. Als de brandweer daar zelf lucht van had gekregen dan was de locatie hoogstwaarschijnlijk direct gesloten.
In de volgende situaties is een gebruiksvergunning vereist:
De laatste jaren merken wij een grote toename in de vraag naar expertise. En als in een sector de vraag groeit, dan volgt het aanbod in rap tempo; steeds meer adviesbureaus zijn zich gaan richten op het gebied van brandveiligheid. Een gevolg hiervan is dat ook adviseurs met minder kennis van zaken opdrachten uitvoeren. Dit maakt dat zowel gemeenten als brandweerkorpsen ons nauwlettend in de gaten houden. Dat is op zich een goede zaak, maar daarbij komt dat de richtlijnen tussen de gemeenten vaak verschillen en dat maakt het lastig voor ons.
Bij grote gemeenten is meestal voldoende kennis aanwezig, maar bij veel kleinere gemeenten, werkt vaak slechts één enkele professionele brandweercommandant die bij machte moet zijn om op beleidsniveau alle brandweertaken uit te voeren. Eenduidig landelijk beleid en meer erkenning dat voldoende partijen op de Nederlandse markt wel degelijk in staat zijn een gebouw veilig te maken, is het enige dat het tij kan doen keren.
Met de invoering van het Bouwbesluit in 1992 (landelijke richtlijn) kwamen er uniforme regels voor onder meer brandveiligheid. Maar hier zijn enkel de panden in verwerkt die voor bewoning geschikt zijn bevonden. Maar juist de regelgeving voor o.a. bedrijfspanden en openbare gebouwen is er één die een landelijke aanpak vereist. In 2003 is weliswaar het ‘tweede fase Bouwbesluit’ verschenen –een poging om het Bouwbesluit gebruiksvriendelijker te maken-, maar uit de realiteit blijkt dat de materie zo complex is, dat je zeker niet zomaar iemand op een bepaald traject in kunt zetten. Wij hebben daarom naast veiligheidsdeskundigen ook ARBO deskundigen, bouwtechnische- en grafische tekenaars in dienst. Ieder project vereist namelijk een eigen aanpak, wat absoluut een direct gevolg is van het ingewikkelde veiligheidssysteem. Van de (kleinere) gemeenten kun je niet verwachten dat zij al deze deskundigheid in huis hebben en zo vreemd is dan ook niet dat er tussen gemeenten verschillen in opvatting bestaan over brandveiligheid.
Voor de invoering van het Bouwbesluit in 1992 was de situatie weliswaar onevenwichtig, maar wel duidelijk. De aanvrager ging met het voorlopig ontruimingsplan naar de brandweer, die de aanpassingen met rode pen aangaf. Vervolgens konden de aanpassingen verwerkt worden.
Met de hedendaagse onderlinge verschillen in richtlijnen zou je wanneer je één zelfde ontruimingsplan naar drie verschillende brandweercommandanten op zou sturen, drie verschillend gecorrigeerde versies retour zien.
Het is voor een op dit terrein deskundig adviesbureau daarom van groot belang om voortdurend contact met de gemeenten, brandweercommandanten en de klanten te onderhouden. Aan het begin van een project wordt dan ook direct contact gezocht met de plaatselijke brandweer en gemeente om de richtlijnen door te spreken.
‘Van brandveiligheid en de dingen die voorbij gaan’. Gegeven de complexe materie is het van groot belang voor alle betrokken partijen (van bewoners, gebruikers, tot gemeenten en brandweer) dat deskundigen met voldoende expertise in huis helpen om ervoor te zorgen dat samen de brandveiligheid goed geregeld wordt! En dat is wat we toch allemaal willen.